Tons bibliotheek

Ton Smits heeft voor zichzelf een indrukwekkende bibliotheek opgebouwd van ruim 1100 banden over zeer diverse onderwerpen zoals geschiedenis, kunstenaars, cineasten, acteurs etc. Kortom over alles wat hij interessant vond en/of in relatie stond met zijn werk.

Deze boeken zijn door een team van vrijwilligers binnen het Ton Smits Huis beschreven en onderstaand vindt u een kleine selectie uit deze bibliotheek.

Daar lach je dan? : cartoons van Efbé

Efbé is met één boek aanwezig in Het Ton Smits Huis. Efbé is het pseudoniemvan Frans de Boer en werd geboren in Maastricht op 20 april 1930. Hij gaat naar de stadsacademie en daarna volgt hij nog enkele jaren de Jan van Eyckacademie. In 1944 als het Amerikaanse leger Maastricht bevrijdt, ontdekt Frans dat de Amerikanen meer brachten dan alleen vrijheid en kauwgum. Ze brachten cartoons naar Nederland, via het Amerikaanse legertijdschrift Stars and Stripes. Dat was zijn eerste kennismaking met de cartoon als kunstrichting. In 1952 verhuist hij naar Amsterdam, waar hij vanaf 1965 als zelfstandig cartoonist zijn brood verdient. Zijn werk werd over de hele wereld gebruikt en tentoongesteld, zoals in Punch, The Saturday Evening Post, Reader’s Digest, die Welt, Het Volk en vele andere kranten en tijdschriften.

In 1989 hield Frans een solo-expositie in The House of Humour and Satire in Gabrova te Bulgarije. Op 10 juni 2007 overlijdt hij in Amsterdam.

Het boek Daar lach je dan? is in 1963 bij Hekkert te Amsterdam uitgegeven. Het telt 100 bladzijden en is 20 cm hoog. Het is een softcover-uitgave en alle tekeningen zijn in zwart-wit.

Efbé beheerst een genre waar meer voor nodig is dan te kunnen tekenen. Zijn tekeningen ontmaskeren de stommerik en de slimmerik. Zijn domein kent geen grenzen. In dit boek zijn de tekeningen met een dikke lijn neergezet. Bij de personen valt op, dat ze allen een wat groot uitgevallen kin hebben, soms dik, soms bol, soms lang puntig, soms zonder nek of een hele dikke.

Vreemd is het dat slechts de helft van de tekeningen gesigneerd zijn met Efbé.

Goede reis uit 1978, 1979 en 1980

Als de grote vakantie voorbij is, beginnen voor veel mensen de voorbereidingen voor het volgende jaar. Waar gaan we naartoe? In de zeventiger jaren kreeg Ton Smits opdracht om de tekeningen te verzorgen bij een jaarlijks te verschijnen reisgids. Deze kon voor twee gulden vijftig gekocht worden bij reisbureau Effting in Eindhoven. Dit heeft hij drie keer gedaan: 1978, 1979 en 1980. Alle drie de delen zijn aanwezig in de bibliotheek.

De gidsen hebben alle drie dezelfde omslagtekening, maar een andere kleur: oker voor 1978, groen voor 1979 en blauw voor 1980. De kleur bepaalt dat je een ander jaar in handen hebt.  De omslagtekening is bij beide gelijk. Alle informatie is herzien naar de op dat moment geldende regels, prijzen en voorwaarden, maar er zijn ook andere tekstuele aanpassingen. Zoals sommige hoofdstuktitels: ‘Wintersport’ wijzigt in 1979 en 1980 in Wintervakantie, ‘Met de eigen auto’ in ‘Met de auto’ en ‘Lees eens een boek’ in ‘Koop een reisgids’.

De belangrijkste verschillen echter zijn de tekeningen. Zo is de ‘Reisadviseur’ in 1978 een vriendelijke man die achter een balie staat. Hij zou elk beroep kunnen uitoefenen. De klant heeft een koffer bij zich, alsof hij al op zijn bestemming is aangekomen. In 1979 en 1980 is het een vriendelijke man die kijkt naar de persoon die naar hem toe komt. Hij heeft een wereldbol op zijn bureau staan en ook liggen er wat papieren. De klant kijkt vragend naar de reisadviseur en hij heeft een blad in de hand, waarop ‘Reis wijs’ staat.

Ook bij het hoofdstuk ‘Met de trein’ zien we in 1978 een vrolijke man, met een fluit in de mond, die met een spiegelei zwaait. In de andere twee jaren is het duidelijk een conducteur die een stopteken geeft, waarop de trein stopt. In 1978 staat een schip bij het hoofdstuk ‘Op de Rijn’ en bij 1979 en 1980 zit een gezin in een bootje te genieten van het uitzicht. De gewijzigde tekening bij het hoofdstuk ‘Klachten’  geeft in 1979 en 1980 een goed beeld waarom je een klacht zou moeten hebben (zie afbeelding). Die van 1978 waar een huilende vrouw bij een klachten-balie staat geeft het moment weer dat de klacht geplaatst wordt (zie afbeelding).

Zo zijn er aangepaste tekeningen bij de hoofdstukken: Verzekeringen, Regen? Kou? Zon?, Koffers, Griekenland, Joegoslavië, Luxemburg, Portugal, Zweden en Bulgarije. De tekeningen zijn heel gezellig en geven een goed beeld van de inhoud van het hoofdstuk.

Ton Smits krijgt in 1977 de opdracht van Theo Effting, eigenaar van een reisbureau in Eindhoven. Effting reisbureau, opgericht in 1953, gaf reisadvies aan de Jorislaan. Later verhuisde het bedrijf naar de Aalsterweg. Inmiddels is dit bedrijf in andere handen overgegaan.

De inleiding met de titel ‘Geachte vakantiegast’ wordt in 1978 geschreven door Theo Effting, in 1979 door Theo Effting en Peter Effting en in 1980 door Peter Effting. 1978 en 1979 zijn uitgegeven door de Coöperatieve Vereniging van Reisbureaus ‘Toerkoop’ en 1980 door Trans Europa. Elke gids is gedrukt in Helmond bij Uitgeverij Helmond. Ze hebben alle drie 100 bladzijden en zijn 22 cm hoog.

1

Unieke collectie ‘schetsboeken’ in het Ton Smits Huis
In het Ton Smits Huis hebben medewerkers een verzameling schetsboeken gevonden, die gevuld zijn met de uitgeknipte cartoons van tekenaars. Ton Smits bekeek en las in zijn leven veel tijdschriften en uit deze bladen knipte hij de cartoons om die vervolgens per cartoonist per schetsboek ordelijk in te delen.In de catalogus is het woord schetsboek vervangen door plakboek, aangezien het die functie gekregen heeft.

90 procent van plakboeken heeft een oblong formaat. De volgende formaten komen voor, variërend van 12 bij 17 cm tot 24 bij 33 cm. De andere 10% heeft de normale A4-vorm.

De herkomst van de plaatjes staat veelal op de afbeeldingen. Belangrijke bronnen zijn: The Saturday Evening PostPlayboyRireLibérationDe Humoristen Readers Digest.

Naast de gebruikelijke cartoons zijn er ook illustraties voor advertenties gemaakt, zoals Chon Day voor het merk Zip. Soms bevalt een grap Ton Smits zo goed dat er meerdere variaties van verzameld zijn. Een bekend voorbeeld is: The Famous Last Words van cartoonist Caplan.

Ook heeft Ton Smits grappen verzameld over een bepaald figuur. Hazel van cartoonist Ted Key is een goed voorbeeld. Uit Nederlandse tijdschriften haalde Ton Smits de avonturen van Frederik Fluweel (een vertaling van Timid Soul), een figuur getekend door de Amerikaanse cartoonist Harold Tucker Webster.

Binnen de bibliotheek van het Ton Smits Huis staat dus een unieke collectie met 162 plakboeken met uitgeknipte cartoons.

Ton Smits is vooral bekend vanwege zijn cartoons, maar daarnaast heeft hij ook enkele beeldverhalen getekend. Een daarvan wordt nu als Pareltje belicht.

Het boek heet Karel Kwiek wordt president. Dit is een beeldverhaal, getekend en geschreven door Ton Smits. Elke pagina heeft een tekenstrook, opgedeeld in een tot vier tekeningen, met daaronder in drie kolommen de tekst. Het boek is een uitgave van Uitgeverij Helmond  te Helmond uit 1946 en eerder verschenen in de Helmondse Courant.

Het boek bevat 100 pagina’s en heeft een oblong formaat. Dat wil zeggen dat de rug of vouw aan korte zijde zit. De afmetingen zijn 16 x 25 cm. Elke strook is door Ton Smits voorzien van een signatuur. Dat is in dit geval enkel Smits en dat staat in één van de plaatjes in die strook waar ruimte is.

Het boek is prachtig vormgegeven. Het boek is in tweekleurendruk gezet: nl. lichtblauw en donkerrood. Naast de strook met tekeningen en de drie kolommen is aan de buitenzijde van elke bladzijde een verticale kolom geplaatst met een grafische versiering, waarop diverse figuren worden afgebeeld. Er zijn zeven varianten van deze decoratie.

De strip is ook verschenen in het Nieuwsblad voor het Noorden, waarin het aangekondigd wordt als “Een nieuw verhaal voor kinderen van 8 – 80 jaar….. Vandaag plaatsen we het begin van dit verhaal en dit begin, evenals het portret dat erbij geplaatst is, toont wel heel duidelijk, dat deze naam goed gekozen is en dat Karel inderdaad over een ruime mate van kwiekheid beschikt. Dat zal ook blijken uit het vervolg, waarin wordt meegedeeld, hoe Karel president wordt van een Zuid-Amerikaanse staat.”

De volgende delen zijn nooit in boekvorm uitgekomen: Karel Kwiek en de millioenenerfenis en Karel Kwiek wordt baron. Deze zijn alleen in de collectie aanwezig in de vorm van ingeplakte krantenstrips.

Andere beeldverhalen van zijn hand zijn: Detective Daazer en de schim, en Dolly en de juwelendiefstal.
Voor een biografie van Ton Smits kun je het beste de website raadplegen.

In de kast van Ton Smits Huis staat het boek van de beroemde Franse cartoonist, illustrator en lithograaf Raymond Peynet. Het is getiteld: Le tour du monde des amoureux de Peynet en is het vervolg op: Les amoureux de Peynet (1953). Ik kies voor het vervolg, omdat hier een mooie tekening op de omslag prijkt.
De cartoonist heeft tekeningen gemaakt over geliefden en verliefdheid in de wereld en deel twee bevat variaties op dit thema.

Dit Pareltje is uitgegeven bij Valence in 1954 en is een genummerd exemplaar. In het boek wordt vermeld dat de eerste 50 exemplaren zijn verschenen met een originele tekening van de cartoonist. Dit boek behoort tot de 6000 latere exemplaren, nl. 5402.
Het voorwoord (van 3 pagina’s) wordt verzorgd door Paul Guth.
Het heeft geen paginanummers, maar zelf heb ik 124 pagina’s geteld. Alleen de rechterpagina is van een tekening voorzien. De stijl wordt –op diverse websites– omschreven als “very low key and charming”. De tekeningen hebben een open karakter met een genuanceerd zwart/grijs-gebruik. De lijnen zijn extra zwaar aangezet. Sommige tekeningen hebben een onderschrift.

Ton Smits heeft Peynet ontmoet in Parijs en ze konden het meteen goed met elkaar vinden. De stijl in dit boek beviel Ton wel, getuige het feit dat het vol zit met bladwijzers.

Raymond Peynet (1908-1999) wordt geboren in Parijs en bezoekt op 15-jarige leeftijd de school voor industriële vormgeving. Hij gaat al snel werken voor Tolmer, waar hij zowel etiketten maakt voor parfumflessen, als ook folderomslagen, zoals voor Air France. In 1930 trouwt hij met Denise Damour. Om het leven draaglijker te maken, besluit hij tekeningen te maken voor de bladen: Rire, Rire à deux en Paris Magazine. Hij deed het niet zo goed in Amerika. Hij werd “te lief” bevonden. Ze wilden meer slapstick.

Zijn inspiratiebron is naast de achternaam van zijn vrouw ook de muziekkiosk in Valence geweest. Hier luistert een meisje ademloos naar het spel van een violist. De tekenaar zit op het bankje en kijkt het geheel aan. Enkele jaren later wordt de violist vervangen door een dichter en het meisje zijn geliefde. Het is 1942. De kiosk wordt in 1982 een officieel monument en is vernoemd naar de cartoonist. Al in 1953 schrijft George Brassens, geinspireerd door de tekeningen van Peynet een liedje over het bankje, nl. Bancs publics.
In de jaren zestig en zeventig verschijnt er veel merchandise, zoals stropdassen, manchetknopen, speldjes, medailles, juwelen en horloges. De horloges worden nog steeds gezocht door verzamelaars. De cartoonpersonages zijn ook terug te vinden op porselein van Rosenthal.
In 1974 verschijnt er een animatiefilm, getiteld Il Giro del mondo degli innamorati di Peynet. Het is een Italiaans-Franse co-productie. Raymond Peynet schrijft samen met Bruno Paulinelli en regisseur Cesare Perfetto het scenario. De film gaat over de twee geliefden: Valentina en Valentino.
In 1985 geeft de Franse post, ter ere van Valentijnsdag, een postzegel uit, genaamd “La Saint-Valentin de Peynet”. De tekening is in pastelkleuren. In 2000 geeft diezelfde post een postuum eerbetoon door afbeeldingen op postzegels te publiceren van “Les Amoureux”. Ook de wijn champagne heeft in 2002 een etiket gewijd aan de personages.
In Japan zijn enkele standbeelden van de figuren gemaakt.

In Frankrijk zijn twee musea aan hem gewijd, één in Antibes en één in het huis van zijn moeder te Brassac-les-Mines. Ook in Japan zijn twee musea met het werk van Peynet te bewonderen.

Het Ton Smits Huis heeft in de bibliotheek diverse boeken staan met als thema auto’s. Pareltje 6 is een van die boeken. Het betreft Round the bend van Brockbank.
De cartoonist heet voluit Russell Brockbank. Hij is geboren in 1913 in de stad Niagara Falls, Ontario te Canada. In 1929 verhuist het gezin naar Engeland (Londen). Hij volgt twee jaar de Chelsea Art School en hier ontwikkelt zich al zijn voorliefde voor auto’s. Samen met zijn vriendin Eileen (later zijn vrouw) reist Brockbank rond om situaties vast te leggen in zijn schetsboek. Hij had het vermogen om absurditeiten van het leven te tekenen.

Brockbank is bekend geworden vanwege zijn tekeningen over de auto-industrie, maar zijn talent als illustrator reikt tot ver buiten de autosector. Zijn werk wordt geïnspireerd door schepen, vliegtuigen, ruimtevaart, maar ook elke situatie uit het dagelijkse leven.
Al zijn werk wordt gekenmerkt door een gevoel van humor en een oog voor bizarre situaties waar misschien-iets-staat-te-gebeuren. De gezichtsuitdrukkingen van zijn karakters zorgen voor herkenning bij het publiek.
Zijn eerste werk verscheen in 1937 in het tijdschrift Punch en daarmee bevestigde hij zijn reputatie als de illustrator. Zijn cartoons zijn ook verschenen in The cadet journalLilliput en Motor. Russell Brockbank’s signatuur onder de tekeningen is Brockbank.
In 1979 overlijdt de cartoonist.

Het Ton Smits Huis heeft het eerste boek van zijn hand in de bibliotheek. Het is getiteld: Round the bend en is uit 1948. Het boek is uitgegeven bij de Temple Press in Londen. Het telt 64 pagina’s en meet 26 cm. In het boek wordt vermeld dat cartoons eerder uitgegeven zijn in diverse tijdschriften. Het is gebonden en heeft een losse papieren gele omslag. De tekening hierop geeft een achtervolging weer. De auto staat centraal. Op de achterkant staat een olifant die in een auto zit en zijn slurf naar rechts uitsteekt. Bijna alle cartoons zijn zonder begeleidende tekst. Het plaatje zegt genoeg.

De paginanummers zijn uitgeschreven: Page sixty-two, Page sixty-three. De laatste pagina (Page sixty-four) is ondersteboven afgedrukt (uitgezonderd het paginanummer). De cartoon vermeldt: To all those people who invariably start at the wrong end of any book.
Brockbank schrijft in zijn voorwoord dat hij de hoop uitspreekt dat in de volgende pagina’s “the reader may come face with himself, wildly out of control, and smile.”
Rijd je auto, dan zijn de cartoons van Brockbank herkenbaar voor je.

Op dit boek is een vervolg gekomen en dat heet Up the straight, uit 1953. Dat is ook aanwezig in de bibliotheek van het Ton Smits Huis.

Het Pareltje van deze keer is een gedichtenbundel. Op de omslag staat: Eigen credo : ik geloof in het eeuwig vraagteken, in vogels boven de mensen, in bomen dieren en kindren, in bloemen met een open hart en in de schoot van jou o moeder de vrouw : gedichten Frans Babylon.
Waarom wordt een gedichtenbundel van een van oorsprong Deurnese dichter een Pareltje van het Ton Smits Huis. Dat komt, omdat Frans Babylon en Ton Smits elkaar kenden. Een stukje cultuurhistorie van Eindhoven. Een cultuurhistorische ontmoeting zogezegd. Twee creatievelingen. De een met woorden en de ander in cartoons en schilderijen.

Het boek is opgedragen aan Ton Smits en Willy Martinali, schilderende poëten. Tevens staat er een persoonlijk schrijven van Frans aan Ton in:

Voor Ton,

die ik zo nu en dan

hier en daar op

goede plaatsen ontmoet

Veel plezier.

F.

Poort van Kleef, 4 mei ’59.

Het begin kenmerkt zich door een citaat van Henri de Montherlant uit zijn werk Aux fontaines du désir. “Le mérite de l’homme sera de connaître ce rythme essentiel et de s’y abandonner heureusement comme au bercement même des bras de la nature”.
Het boek is uitgegeven door De Pelgrim in Eindhoven in 1958 en gedrukt bij Drukkerij Brabant. Het is niet zo dik, slechts 48 pagina’s. De illustraties zijn van Piet van Hemme.

De gedichten zijn sober en prachtig geschreven.

Frans Babylon is het pseudoniem van de op 18 maart 1924 te Deurne geboren Frans Obers. Hij publiceerde meer dan twintig gedichtenbundels. Voor Goudvissen in aquariumMoederen Oesters krijgt hij in 1958, 1959 en 1960 de literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek. Frans wordt in zijn schrijven gestimuleerd door zijn leraar Nederlands Gerard Knuvelder en door schrijver Antoon Coolen. Frans houdt van het leven, van vrouwen en van drank. Hij trouwt twee maal: in 1950 met Tosca de Vries en in 1961 met kunstenares Nel Waller Zeper. Samen goed voor zes kinderen.

Naast gedichten schrijft hij ook kunstkritieken, essays over de schilderkunst in Noord-Brabant en de Belgische Kempen en bewerkingen van Chinese en Japanse poëzie.

Zijn broer Leo schreef ook. Hij publiceerde gedichten onder de naam Leon van Kelpenaar. In 1951 komt Léon door een ongeluk om het leven: verdrinking. Dit maakt een diepe indruk op Frans. Zeventien jaar later (21 augustus 1968) berooft hij zichzelf van het leven door de zee in te lopen bij Zandvoort. Diezelfde avond spoelt zijn lichaam aan in Bloemendaal.

Het Ton Smits Huis heeft naast Eigen credo nog drie andere gedichtenbundels van Frans Babylon. Dit zijn: Bagatellen : 3 cycli gedichten ; Paspoort van mijn hart en Zomaar mezelf.

Dit keer het boek getiteld: Adamson : 51 Bildgeschichten van O. Jacobsson. Oscar Jacobsson werd in 1889 in Göteborg in Zweden geboren. In 1918 werd zijn eerste illustratie in de krant Naggen geplaatst. In 1920 tekent hij de komische strip Adamson voor de Söndags-Nisse. De figuur Adamson is een kleine, stille, sigaarrokende man met een grote hoed die geregeld in wat ongelukkige avontuurtjes terecht komt.
Deze strip blijkt de doorbraak van Jacobsson te zijn. De strip Adamson wordt zo populair dat hij ook in buitenlandse kranten verschijnt. In de Verenigde Staten wordt Adamson “Silent Sam” genoemd.

Als Jacobsson in 1945 sterft, wordt de figuur Adamson overgenomen door de Deen Viggo Ludvigsen tot 1964. In de VS worden paralelle versies van de strip getekend door Henry Tholl en Jeff Hayes.

In 1946 wordt – één jaar na zijn dood – een herinneringstentoonstelling gehouden in zijn geboorteplaats. In 1965 wordt de Adamson Award in het leven geroepen ter ere van de tekenaar. Elk jaar wordt die prijs toegekend aan een Zweedse en een buitenlandse cartoonist.
Naast Adamson heeft de striptekenaar ook de cartoonfiguur Abu Fakir gecreëerd.
Voor wie het nog weet: In 1966 heeft Jacobsson met 3 strips in het Eindhovens Dagblad gestaan.

Deze Duitse uitgave is verschenen in Hamburg bij Rowohlt in 1954. Het is een pocket uit de reeks Rororo met nummer 108. Het heeft een voorwoord van Kurt Kusenberg.

Om het boek goed te bekijken, moet je het dwars houden. De bovenste bladzijde heeft drie of twee omkaderde tekeningen en de onderste ook. Deze vier of zes tekeningen vormen de grap. Deze hebben titels als: Das Augenmass en Die Tigerschlange. Op de laatste pagina staat een advertentietekening. Het zijn tekeningen in zwart-wit.
Het boek bevat 228 pagina’s en is 19 cm hoog.
De Engelse uitgave verschijnt als Adamson’s adventures.

Als we (Roos en Lisette) het boek doorbladeren, zien we dat de figuur Adamson verdacht veel lijkt op Homer Simpson. Zou Matt Groening geïnspireerd zijn door deze wat onbenullige figuur?

Dit pareltje bevat drie boeken van dezelfde cartoonist, nl. Chas Addams. Charles Samuel Addams werd geboren in 1912 in New Jersey en overleed in 1988 in New York op 76-jarige leeftijd. Hij signeerde zijn tekeningen, die een macaber karakter hadden, als Chas Addams. Hij zegt hier zelf over: “Het ziet er niet uit als ik moet ondertekenen met Charles”. Zwarte humor was zijn stijl. Hij hield van lijkkisten en skeletten, maar ook van een goede mop. Hij is vooral bekend geworden door een specifiek huishouden: The Addams Family. De televisieserie die hierop gebaseerd is, verschijnt op de buis van 1964 tot 1966. Ook zijn er films van gemaakt.

Chas Addams heeft in zijn leven niet alleen 1300 cartoons getekend. Hij leverde ook ander werk af. Zo is de hoes van de LP Ghost ballads (1957) voorzien van zijn tekening. Tevens heeft hij de titels gemaakt bij de films The old dark house uit 1963 en Murder by death uit 1976.

Het eerste boek (Drawn and quartered) is het oudste. Deze Engelse uitgave is gepubliceerd door de World Publishing Company te Cleveland in 1942. De cartoons uit dit boek zijn eerder verschenen in de jaren 1939 tot 1942 in The New Yorker. Het voorwoord is geschreven door de acteur Boris Karloff (bekend van de Universal Frankenstein-films) in New York van dat jaar. Hij begint zijn tekst met “I am an actor, not a writer. Playing a monster or two is a lot simpler for me than writing prefaces”.

Addams weet zijn lezer/kijker steeds te verrassen. En dit dan bijna altijd zonder tekst. Het zijn mooie zwartwit geïnkte en met water verdunde tekeningen. Bij dit boek ontbreekt de losse stofomslag. De harde kaft is voorzien van horizontale rode en witte banen. In één van die witte staat zijn naam. Het is uiteraard jammer dat de omslag ontbreekt.

Boek twee (Monster rally) is uitgegeven bij Simon and Schuster in New York in 1950. Het voorwoord is geschreven door John O’Hara in dat jaar. Het telt 91 pagina’s en is 29 cm hoog. De losse stofomslag laat de Addams Family zien die naar een groot landhuis loopt. Bovenin hangt een spandoek, met de titel: Chas Addams’ Monster Rally. Het boek bevat ook hier zwartwitte, paginagrote tekeningen. De meeste zijn al eerder gepubliceerd in The New Yorker, slechts zes niet. Zelfs de groene schutvellen aan de voor- en achterzijde hebben een cartoon.

Boek drie (Homebodies) is in 1954 bij Hamish Hamilton uitgekomen. Ook hier staat de Addams Family op de voorkant. Ook nu weer paginagrote cartoons, meestal zonder tekst. Ze geven een beeld van deze wonderlijke familie. De “ondertitel” van dit boek is: “…. the famous lady, her mongoloid husband and their ghastly brood have never been seen to more hideous advantage while that disturbing little boy, that importunate gentleman with the pointed teeth and many others who lurkin these pages … ” .

Het is een gebonden boek met een losse stofomslag. Elke pagina is een mooi getekend meesterwerkje. Bovendien is het heel grappig. Tweeëntachtig van de tweeënnegentig cartoons zijn eerder verschenen in The New Yorker in de jaren 1950-1954. Tussen pagina 42 en 43 heeft Ton Smits een bladwijzer geplaatst als geheugensteuntje. Een van deze tekeningen moet voor hem een inspiratiebron zijn geweest.

Dit keer willen we een boek behandelen uit de Tweede Wereldoorlog. Het is getiteld Keep smiling !  15 prenten van Willem van Beek. Het is een groot, dun boek (33 x 20 cm) en bevat 34 pagina’s.
Op de rechtse kant staat een paginagrote tekening en aan de linkerkant staat de titel, afgedrukt in het Engels en Nederlands. Het zijn 15 tekeningen in een vrij ruwe stijl getekend met houtskool.

Het boek is uitgegeven bij De Telg in Amsterdam in 1945. Het is gedrukt in een oplage van 5100 exemplaren, waarvan de eerste 100 genummerde exemplaren verspreid werden onder de leden van de ondergrondse beweging.
Het boek heeft een voorwoord van de cartoonist, dat geschreven is ten tijde van bezet Nederland in maart/april 1945. Het is een illegale uitgave.

Willem (of Wim) van Beek is een politiek tekenaar die leefde van 1918 – 1989. Hij signeert zijn tekeningen ook met Wimpey (niet te verwarren met de figuur Wimpy uit de animatieserie Popeye). Hij heeft meer verzetstekeningen gemaakt en literatuur geschreven. Andere lithografieën van hem zijn aanwezig in de collectie van het Geheugen van Nederland, waar verzetsliteratuur een onderdeel is.

Om het nieuwe jaar toepasselijk [voor sommigen] in te luiden is gekozen voor een boek van Smits’ Amerikaanse vriend en mentor Richard Taylor over de kater van de volgende dag.

Het gaat hier om de cartoonist Richard Denison Taylor die leefde van 1902 tot 1970. Geboren in Ontario, verhuist hij in 1935 naar New York. Hij tekende veel voor The New Yorker, Esquire, Collier’s, The Saturday Evening Post, de Playboy en nog veel meer. Hij signeerde met R. Taylor. Ondanks dat Taylor bekend geworden is met het tekenen van cartoons ging zijn passie uit naar het schilderen van vreemde figuren en landschappen. Hij creëerde met water- en olieverf de wereld Frodokom.

Voordat Ton naar Amerika gaat, heeft hij briefcontact met verschillende Amerikaanse cartoonisten. Richard gaf hem diverse aanwijzingen omtrent thema’s en onderschriften, die voor het Amerikaanse publiek van belang waren. In dit boek dat aan Ton geschonken is, staat de volgende opdracht: For Ton Smits trusting that he is never visited by ‘The purple horror’ from R. Taylor, jan 1954.

In het korte voorwoord van By the dawn’s ugly light : a pictorial study of the hangover wordt beschreven hoe de cartoonist de kater ervaart. Dit voorwoord is zowel in het Engels als Nederlands gedrukt.
Taylor staat bekend om zijn karakters met grote eivormige ogen en laaghangende oogleden.

Allemaal heel simpel, eenvoudig verbeeld. Het is één verhaal in cartoons. Het begint met een pagina-grote afbeelding van een man die een drankje nuttigt met een daartoe gebruikelijke tekst, dan de volgende bladzijden het gelukzalige gevoel heeft van een drankje op, om na een bladzijde omgeslagen te hebben de ochtend komt. Wakker worden met een kater. Nauwkeurig schetsend wordt uit de doeken gedaan hoe je je voelt als je ’s morgens je eerste sigaret opsteekt, of hoe het toch komt dat je broek gekrompen is of wat er met je hoofd gebeurd is. Om vervolgens in beeld en een korte zin weer te geven dat je nooit meer zal drinken en er achter komt dat je op de laatste pagina weer nipt van een drankje. Heel beeldend.

Het boek is uitgegeven bij Henry Holt and Company te New York in 1953. Het boek telt 66 pagina’s en is 24 cm hoog.

By the dawn's ugly light